zondag 1 december 2013

Afsluiting

Na 2200 kilometer varen kan ik terugkijken op een fantastische reis die ons van de haven van Timika op West-Papua naar de haven van Ambon heeft gebracht. Een fantastisch schip, een supergoede bemanning, altijd vriendelijk en service gericht, heerlijk eten en enorm veel belevenissen. Er zaten soms lange vaardagen bij, af en toe was er veel gojang gojang, maar ik heb zoveel mooie dingen gezien; het was het allemaal waard. Wandelen over de planken door het merkwaardige Agats, je een avonturier voelen op de rivier naar de Asmat dorpen en verwelkomd worden door dansende krijgers met speren en pijl-en-bogen. Dolfijnen zien springen in het zonlicht en snorkelen op de mooiste onderwaterplekken tussen duizenden vissen in de meest exotische kleuren. Proberen Aru door te steken, niet gelukr, maar toch een prachtige belevenis. Daar waar Wallace woonde een jungle wandeling en ook reusachtige vlinders zien. Genieten van de betoverende stranden op Kei. En dan in de voetsporen van de VOC, de specerijeneilanden, de forten, de perkeniers, de Hollandse gouverneurshuizen, de plantages. Op straat op de Banda eilanden zie je nog steeds overal nootmuskaat te drogen, hier op Ambon ook kruidnagel. En wat waren die Banda eilanden mooi, zoals we daar met ons schip in de baai lagen aan de voet van de Gunung Api vulkaan, uitkijkend op Benteng Belgica. Onderweg de meest fantastische zonsondergangen, overweldigende sterrenhemels en het maanlicht op de zee. Het was een prachtig avontuur!

Ambon

Bij het ontbijt op het schip in de baai van Ambon wordt ik verrast door een mooie toegift van de wateren van de Molukken. Een walvis springt omhoog in de verte en laat zijn reusachtige staart zien. 
Dan wordt het tijd om het eiland te verkennen. We steken Ambon, niet eens zo'n groot eiland dwars over en rijden naar Hilla. Een mooi dorp met traditionele huizen met rieten daken, een oude kerk, ook met rieten dak en de mooie Wapaue moskee uit de 15e eeuw, gebouwd van hout, bamboe en riet, zonder een spijker te gebruiken. Aan de kust ligt het mooie Fort Amsterdam, uitkijkend naar Seram en bewoond door gierzwaluwen.
Een van de forten die er niet meer staat is Fort Haarlem, afgelopen zomer weggevaagd door een aardverschuiving, samen met tientallen huizen en enkele dorpelingen. Opeens staan we in een rampgebied, waar de mensen in een tentenkamp wonen.
We rijden verder langs de mooie kust vol pittoreske dorpjes en stoppen bij Larike. Dit dorpje staat bekend om z'n heilige alen. In een riviertje achter het dorp leven, in een grot, enkele reusachtige alen. De dorpelingen lokken de alen uit de grot met wat visjes en de rivier vult zich met enkele meters geglibber. Ze worden niet gegeten, want volgens eeuwenoude tradities zijn ze heilig. Voor de rest is het dorp erg islamitisch, maar zoals vaker gaan eeuwenoude bijgeloven makkelijk samen met het 'nieuwe' geloof. Overal zien we overigens reusachtige nieuwe moskeeën en kerken, duidelijk een teken dat moslims en christenen duidelijk hun aanwezigheid willen tonen. Zeker na de verschrikkelijke onlusten van enkele jaren geleden.
Volgende stop is Alang, een van de dorpen waar nog een traditionele Balieu staat, een gemeenschapshuis.
En dan rijden we naar Kota Ambon, de grootste stad op deze reis. Geen mooie stad, wel leuk om weer eens door de bedrijvigheid van een stad te slenteren. We hebben een boot, dus we bezoeken de stad vanaf de haven. Indrukwekkend om te zien, enorme containercomplexen, waar zelfs mensen wonen en kantoor houden. Overal trucks, karren, bemo's, ojeks, fietsriksja's die goederen af en aan brengen. Ik kijk m'n ogen uit naar het kleurrijke straatbeeld van de haven van Kota Ambon.



Nusa Laut en Saparua

Na een nacht varen over een wederom woeste Banda zee, aangekomen bij de Lease eilanden, waarvan we vandaag Nusa Laut en Saparua bezoeken. Prachtige omgeving, overal groene eilanden om ons heen, met op de achtergrond het 'moedereiland' van de Molukken, Seram. Zo groot als Seram is, zo klein is Nusa Laut. We bezoeken het kleine, vervallen Fort Beverwijck, het dorpje met z'n Ebenhaezer kerk en een witte kerstboom op het strand en vrouwen die kruidnagels aan het drogen zijn. In de baai worden we verrast om dolfijnen die een weergaloze show weggeven en op een neer uit het water springen. Uiteraard weer snorkelen, de eerste rifhaaien worden gespot en dan verder naar Saparua, een wat groter eiland. Ook hier een fort, het begint een terugkerend patroon te worden, Fort Duurstede ditmaal, wederom prachtig gelegen met kanonnen op de azuurblauwe baai gericht. We wandelen wat door Kota Saparua, een stil plaatsje in de middaghitte en dan op weg voor een laatste snorkelervaring.

Pulau Ai en Pulau Run

We wandelen door het kleine dorpje op Pulau Ai, een klein elandje behorende tot de Banda eilanden. Zoals steeds gebeurt als we ergens aankomen, lopen er verbaasd mensen op ons af, en altijd is er wel een vriendelijk iemand die ons het eiland wil laten zien. De huizen zijn er voor Indonesische begrippen redelijk welvarend uit, er wordt nog steeds goed geld verdiend met de handel in nootmuskaat en kenari noten. Overal zien we mensen met mandjes door de plantages lopen. Al eeuwenlang gebeurd dit, zoals de ruines van Fort der Wrake en Landgoed Welvaren laten zien. Fort der Wrake is zo genoemd na een nederlaag tegen de Engelsen, waarop de Hollanders terug zijn gekomen en de Engelsen verdreven hebben. Landgoed Welvaren was van een Hollandse perkenier. We stuiten ook op een overwoekerde kerk met enkele oude Hollandse graven.
En uiteraard gaan we weer snorkelen, een fantastische wand onder zee vol scholen vis, zodat we al snel omringd zijn door duizenden tropische felgekleurde vissen.
We varen verder naar het kleine eilandje Pulau Neilaka dat we in een kwartiertje rondlopen. Helaas is het regenachtig weer, anders zou het idyllische plaatjes hebben opgeleverd, omring door stranden en in de verte de Gunung Api vulkaan. 
Het eiland ligt voor de kust van het desolate eiland Pulau Run. Ooit was dit eiland in handen van de Engelsen, maar de Nederlanders wilden zo graag het monopolie over de specerijenhandel dat ze het omruilden tegen een Nederlands bezit ergens anders op de wereld: het toen armoedige eiland Manhattan. Pulau Run is nu een hoop rotsen en jungle in de woeste Banda Zee, Manhattan het centrum van de wereld!

woensdag 27 november 2013

Banda Neira en Banda Besar

Vanochtend wakker geworden in de baai van de Banda eilanden. Wat een rust en wat een mooie omgeving. We liggen aan de voet van de groene, actieve vulkaan Gunung Api en kijken uit op het kleine, pittoreske Banda Neira. De Banda eilanden behoren tot de mooiste van de 17.000 eilanden die Indonesie rijk is en zijn historisch gezien van wereldbelang. Maar ze zijn zo afgelegen dat er amper toeristen komen. Wij hebben ook 32 uur moeten varen over een wilde Banda zee om hier aan te komen. Maar we zijn er en worden fantastisch op traditionele wijze ontvangen. Een kora kora, oorlogskano, komt ons tegemoet varen en de mannen werken zich in het zweet op het ritme van de trommelslager. 
Dan gaan we Banda Neira bezoeken. Ooit een van de belangrijkste eilanden ter wereld. De Banda eilanden zijn de echte specerijen eilanden, hier kwam nootmuskaat en foelie vandaan, kruiden die in de 17 e eeuw maar waard waren dan goud. De VOC had uiteindelijk een monopolie op deze kruiden, nadat ze de hele bevolking afgeslacht hadden hun eigen perkeniers ( plantagehouders) aanstelden. Op de nootmuskaat werd 2200 % winst gemaakt en voor een deel hebben we onze welvaart in Gouden Eeuw en daarna aan deze kleine eilanden te danken, die we zo bruut behandeld hebben. Gelukkig worden we allervriendelijkst ontvangen en wandelen door de straatjes van Banda Neira met z'n Hollandse huizen waar nog veel VOC emblemen te vinden zijn. We bezoeken het museum en natuurlijk het imposante Fort Belgica, het vervallen Fort Nassau, de hoofdkwartier van de VOC en het gouverneurshuis. We slenteren over de markt en zien de nootmuskaat en foelie liggen. 
Daarna maken we kennis met een andere kant van de Banda eilanden, de fantastische onderwaterwereld. We snorkelen aan de voet van de Gunung Api vulkaan, waarvan de lavastromen zo de zee inlopen. Prachtige koraal en een enorme verscheidenheid aan tropische vissen.
's Middags bezoeken we het grotere Banda Besar. We bezoeken een plantage waar de nootmuskaatbomen in de schaduw staan van reusachtge Kenari bomen. De vruchten van de Kenari zijn inmiddels meer waard dan nootmuskaat. Maar overal zien we ook nootmuskaat en foelie te drogen liggen. Ook zien we de oude muren van de perkenierplantages en bezoeken het strategisch gelegen Fort Hollandia.

Banda zee

Een eindeloze dag over een eindeloze zee, de oversteek van de Kei eilanden naar de Banda eilanden. 's Nachts en overdag veel gojang en gojang en we rollen alle kanten op. Ontbijten is een uitdaging, glazen, borden en bestek rollen alle kanten op.
De Banda zee is een van de diepste zeeën ter wereld, met dieptes tot 5 kilometer. 's Ochtends varen we door de eilandengroep van Pulau Kur aan de ene kant en in de verte de Watubela eilanden aan de andere kant. Daarna: helemaal niets.

Kei Kecil

Vanuit Tual gaan we het noordelijk deel van het eiland Kei Kecil verkennen. We rijden eerst naar het dorpje Ohoidertawun. Een klein keurig dorpje met kleurrijke huizen aan schoongeveegde zandstraatjes met een kleurrijke kerk en moskee, vlak naast elkaar. Aan de rand van het dorp een oude Japanse bunker onder de palmbomen. De belangrijkste atrractie is het adembenemend mooie strand, dat waar Kei beroemd om is. Een spiegelende zee, wit zand, palmbomen, vissersbootjes, welcome to paradise.
We laten ons echter niet verleiden en rijden door naar Ohoi Dian Pulau. Gelegen aan een inham waar de zee het binnenland instroomt. Prachtig gelegen, weelderige vegetatie, veel grote kerken en een moskee en een pittoresk dorpje. Het dorpje is aan twee kanten bereikbaar via oude bruggen, een houten brug en een oude hangbrug uit de Hollandse tijd. 
Dan rijden we weer verder naar Pasir Panjang, weer zo'n betoverend strand. Een verfrissende duik in de zonsondergang. Er wordt muziek gemaakt op het strand, een groep vrouwen zingt traditionele liederen in de lokale Kei taal. Een koud biertje, ja ja. Dit is het eerste strand waar leven is, er zijn een paar andere mensen op het strand en er is zowaar een winkeltje. Langzaam terug in de beschaving?

Tual, Kei Kecil

Na een wilde nacht op zee, veel gojang gojang en heen en weer gerol in bed, s ochtends in alle vroegte aangekomen in de haven van Tual, de hoofdstad van de Kei eilanden. De grootste stad die we tot nu toe gezien hebben. Ik loop 's ochtends het stadje in en slenter wat over de drukke markt. Wel weer even wennen dat je overal op het verkeer moet letten, de bemo's en scooters scheuren af en aan. Overal hoor ik ' mister mister', mensen kijken me nieuwsgierig aan, wat doe je hier. Ook in deze stad komen nog weinig buitenlanders. De vismarkt is indrukwekkend, met wkrabben, barracuda's en veel tropische vissen, waaronder de mooie triggerfish die hier onthoofd worden voor de verkoop.

Kei Tanimbar

Vanaf Kei Kecil zijn we nog zuidelijker gevaren naar een groep met kleine eilandjes, waarvan we het eiland Kei Tanimbar hebben bezocht. Een prachtig eiland omringd met idyllische stranden, uikijkend over de verre zee. Je hebt het gevoel hier op het einde van de wereld te zijn. We gaan ergens snorkelen, prima locatie met veel soorten tropische vissen. Ook een enorme morene gezien. Vervolgens varen we om het eiland heen op zoek naar dorpjes en op de valreep, voordat de schemer inzet kunnen we het dorpje Tanimtan bezoeken. Dit eiland en m.n. dit dorpje is het meest traditionele van de Kei eilanden. De mensen spreken nog hun eigen taal en hebben geheel eigen rituelen. Het is een prachtige dorpje gelegen op een heuvel uitkijkend over een prachtge baai. Traditionele huizen, waarvan sommige nog met mooi houtsnijwerk, allemaal gebouwd rondom een soortt van boetenerf, waar de kippen en varkens rondscharrelen. Absoluut de moeite waard om de omweg te maken naar dit zuidelijkste stukje van de Kei eilanden. 
De zee is inmiddels flink 'gojang gojang' zoals ze hier zeggen, maar gelukkig hebben we allemaal flinke zeebenen gekregen en wordt niemand zeeziek.


Kei Kecil

Wakker geworden in een rustige baai in het zuiden van Kei Kecil. Even de hoek omgevaren naar een andere baai met een adembenemend mooi strand, Pandai Ohoidertutu bij het dorpje Madwaer. Dit is waar de Kei eilanden beroemd om zijn; stranden die tot de mooiste ter wereld behoren. Een prachtige baai in de vorm van een halve maan, turquoise blauw water, poederwit strand, wuivende palmbomen, een paar kinderen die je breed lachend in kleine uitgeholde boomstammen tegemoelt varen. En geen hotels, restaurants, cafe's, souvenierwinkels, laat staan andere toeristen. We hebben het strand helemaal voor ons zelf. Dat is toch wel een voordeel van het varen met een eigen boot en aanleggen waar je wilt.

Kei Becar

In alle vroegte aangekomen bij de Kei eilanden. We varen langs de kust van Kei Becar (het grote Kei eiland). De idyllische stranden laten nog even op zich wachten. Het is grijs, bewolkt en regent. Gelukkig begint het iets op te klaren als we voor anker gaan in de mooie baai van Bandar Elat. Eeuwen geleden vluchten de inwoners van de Banda eilanden hier naar toe, om de slachting van de Hollanders te ontlopen. Nu is het een rustig Moluks havenstadje. We lopen wat rond, zien twee moskeeen en een kerk, bezoeken de kleine kerk en worden overal vriendelijk welkom geheten en aangestaard. Weer een plaatsje waar buitenlanders op straat een onbekend fenomeen zijn. 
Vervolgens gaan we voor de eerste keer zwemmen en snorkelen bij een klein eilandje tegenover Elat. Honderden zeesterren liggen op de bodem, er is wat mooi levend koraal en kleine visjes. En ik zie een prachtige, fel paars gestreepte zeeslak.
's Middags varen we verder langs de kust van Kei Becar. Helaas trekken er nog flinke regenbuien voorbij, maar eind van de middag kunnen we toch nog ergens stoppen bij een idyllisch eilandje om even te zwemmen en snorkelen. Het snorkelen is niet super, maar toch de moeite waard. Weer enkeke zeesterren en drie soorten anemoonvissen.

Vertrek Aru

Midden in de nacht om 02.30 opgestaan. We gaan proberen het schip los te krijgen, een dusdanig spannend moment dat ik wil meemaken. De waterstand is op z'n hoogst nu, de maanstand op z'n gunstigst en de speedboot probeert de Matahariku los te trekken. Terwijl bijna de hele groep slaapt, staat de hele crew gespannen te kijken, want wat als het niet lukt? We zitten echt in een uithoek van Indonesie, zonder bereik, zonder steden of luchthavens in de buurt. Maar het geluk is met ons en het schip komt los. Dan bespreek ik met Eric de plannen en uiteindelijk besluiten we de doorsteek door de zeeengte naar de andere kant van Aru niet te wagen. Met mijn in m'n hart, het zou een fantastische tocht zijn, maar het risico, hoe klein dan ook, dat we weer vast zouden komen te liggen, en sterker nog, niet los komen, kunnen we niet nemen. De gevolgen voor de reis zouden desastreus zijn, dus besluiten we terug te keren en om Aru heen te varen. Jammer, maar gezien de omstandigheden de meest verstandige beslissing. Ik ga weer naar bed, opgelucht dat we varen, en slaap nog twee uurtjes en na een korte nachtrust gaan we ontbijten en leg ik de groep de beslissing uit, die gelukkig iedereen lijkt te begrijpen. Weer een dag op zee, maar de zee is rustig, we kijken uit over de vele eilanden van Aru en iedereen rust lekker uit. Ondertussen maak ik plannen met Eric voor het vervolg van de reis, want er valt nog veel te genieten. De Kei, Banda, en Lease eilanden wachten op ons.
Na een rustige dag op zee worden we einde van de dag verrast op een fantastische einde. Een weergaloze zonsondergang, een diepblauwe zeespiegel en overal dolfijnen die tegen de ondergaande zon uit het water springen. Al met al misschien wel honderd dolfijnen gezien, naast vele vliegende vissen. Een adembenemend mooi einde van de dag en een panorama dat ik niet snel zal vergeten.
Maar ook de avond is overweldigend: een van de mooiste sterrenhemels die ik ooit heb gezien, niet te vatten op een foto, maar voor eeuwig in het geheugen gegrift.

Aru

's Ochtends vroeg hebben we land in zicht, de eilanden van Aru. Dit is een van de onbekendste en meest ontoegankelijke eilanden van de Indonesische archipel. Voor velen en ook voor ons is het nog echt pionieren hier. We proberen door het Manumbai kanaal te varen. Aru wordt merkwaardig genoeg door drie 'kanalen' gescheiden, een soort zeeengtes die zich als rivieren door het eiland kronkelen. Het is onduidelijk of we met ons schip er door heen kunnen, maar we gaan het proberen. Een spannend gevoel maakt zich van ons meter. Diverse kleine eilanden, de uitlopers van Aru komen steeds dichter bij. We zien een klein dorpje. De hele bemanning staat achter de kapitein en zijn navigatiesysteem. We varen zoveel op de diepste vaargeul volgens het navigatiesysteem, ergens moet er een scherpe bocht komen en dan kunnen we verder. Maar helaas dat moment komt niet, we lopen vast. De navigatie klopt niet met de werkelijkheid, de diepste vaargeul is verder naar rechts. 
We besluiten er het beste van te maken en varen met de kleine boten naar het dorpje Namalau om informatie in te winnen. Het hele dorp loopt natuurlijk weer uit, ook hier nauwlijks buitenlanders. Een klein dorpje met een kerk, gelegen aan een baai. Mensen leven duidelijk van visvangst. We moeten naar de 'kepala desa' , het hoofd van het dorp om te vragen of we het dorp mogen bezoeken en het achterliggende bos waar paradijsvogels zouden leven. Helaas de kepala desa vindt het prima dat we het dorp bezoeken, maar het bos mogen we niet in. Een verdere verklaring komt er niet.
We besluiten een 'ketingting' (gemotoriseerde prauw) bij te huren en dan met kleine boten het Manumbai kanaal op te varen. Na anderhalf uur varen, een mooie tocht over een steeds nauwer wordende rivier door de jungle bereiken we het dorp Wakua. Hier gaan we aan land en proberen gidsen te zoeken om een jungle wandeling te maken. Ook dit is weer een erg eenvoudig dorpje. We zien een kakatoe in de bomen zitten. Als we een gids hebben gevonden, besluiten we een eind achter het dorp de jungle in te wandelen, maar dan begint er een enorm noodweer. We wachten de bui af op de verandah van de school, terwijl de plaatselijke jeugd zich vermaakt op het voetbalveld. 
Gelukkig duurt het niet al te lang en kunnen we gaan wandelen. Een slipperige, hete en vochtige wandeling, maar zeker de moeite waard. We zien een mooie, groen-rood gekleurde fruitdruif, wilde orchideeën en enkele prachtige vlinders, waaronder een groter dan m'n hand. Zou dit diegene zijn waar Wallace zo verrukt van was? Wallace bracht hier vlakbij vele maanden door en was verrukt door de grote hoeveelheid vogels, insecten en vlinders die hij hier verzamelde. 
Ik vermoed dat het inderdaad een paradijs is voor vogelliefhebbers, maar dan moet je wel de tijd hebben om rustig diverse dagen de jungle in te wandelen. En hier zien te komen en bereid te zijn onder zeer primitieve omstandigheden te overnachten. Wij keren echter terug naar het dorp om weer naar de boot te varen. We hopen dat die 's nachts los komt, zodat we dan de rivier op varen.

Oversteek naar Aru

Heerlijk geslapen en wordt wakker op een open zee. De overtocht van West-Papua naar Aru duurt zo'n 36 uur, oftewel 2 nachten en een volle dag. Een rustdag voor ons dus, om te luieren, de indrukken van het bezoek aan de Asmat te verwerken, verslagen bijwerken, foto's kijken, wasjes doen, boeken lezen en eindeloos naar de horizon turen. Af en toe springen dolfijnen uit het water, terwijl fregatvogels om het schip heen vliegen.
Het is wel verbazingwekkend hoe eindeloos de horizon kan zijn, de hele dag alleen maar eindeloze zee om ons heen. We zien nergens land, maar zelfs geen andere boten varen hier op de Arafura zee.


Asmat

's Ochtendsvroeg wakker in de verwachtng al weer voor de kust te liggen, maar dat valt tegen. Zijn later vertrokken i.v.m. motorpech. Gelukkig zijn er deskundige technische vaklui aan boord en is alles 's nachts nog gerepareerd. Nog anderhalf uur varen en dan liggen we voor anker. Helaas is het guur weer, regen, harde wind en sterke golfslag. We liggen nog een eind uit de kust, aangezien het erg ondiep is hier. Een van de redenen waarom de Asmat regio zon onbereikbaar en eeuwenlang zo onbekend is gebleven. Vanaf het land erg moeilijk bereikbaar, een ondoordringbaar gebied van slingerende riviertjes, kreken, geulen, moerassen en jungle. De zee brengt getijde verschillen van wel 5 meter, zo sterk dat dit 100 kilometer landinwaarts nog merkbaar is. Asmat huizen zijn dan ook altijd op palen gebouwd. 
Ons schip vaart op een diepte van slechts 4 meter en dat wordt bij eb zelfs 2 meter. Erik en ik wagen het erop en stappen over op de kleine boot, trotseren de sterke golfslag en varen naar de kust om de mogelijkheden te ontdekken om Asmat dorpjes te bezoeken. We varen de Bets rivier op en stoppen bij de eerste hutjes. Hier worden we luid welkom geheten door enkele Asmat, ze komen aan boord en we varen naar het eerste dorp. De regen valt met bakken uit de lucht, de jungle omsluit ons steeds meer, maar het is een fantastische beleving. Ik voel me een ware avonturier zo, op dit kleine bootje in een afgelegen gebied, omringd door ondoordringbare jungle, Asmat mannen, af en toe kleine prauwen op de rivier, het gekwetter van vogels en de belofte van veel moois wat ons te wachten staat. De kleine prauwen zijn overigens prachtig, uitgeholde boomstammen, soms prachtig bewerkt met reusachtige beelden aan de voorkant. We stappen uit bij het eerste dorp, waar iedereen is uitgelopen en staat ye zingen, dansen en gillen. Het is duideljk dat het feit dat hier opeens een paar buitenlanders komen tot grote opwindng zorgt. We worden hartelijk welkom geheten en we praten wat met het dorpshoofd. We vragen of we wat gemotoriseerde boten kunnen huren en of er voor een traditionele welkomsceremonie kan worden gezorgd. Uiteraard kan dat. Het dorp gaat zich klaarmaken, wij varen terug naar de eerste hutjes en wachten daar, samen met uiterst vriendelijke Asmat. Ondertussen vaart onze boot terug met twee andere boten, om de groep te halen. De zee is iets rustiger geworden, maar het blijft helaas hard regenen. We proberen wat met de Asmat te communiceren, ze laten zien hoe ze sigaretten rollen van jonge palmbladeren, tonen een muts gemaakt van de huid van een couscous en de pijl-en-boog wordt gedemonstreerd. Op de hoeken van de boog zit als versiering de teen van een kasuaris vogel, een grote struisvogel-achtig beest dat hier door de jungle struint. Ik vraag ook of hier cenderawasih, oftewel paradijsvogels voorkomen, waarop instemmend wordt geknikt. Ze kunnen alleen helaas niet zeggen waar, 'gewoon een eind de junge inlopen'.
Na twee uur wachten komt de groep en we varen met drie boten de rivier op. Gelukkig is het droog geworden. En dan begint het, opeens worden we opgewacht door enkele prauwen met woest uigedoste mannen. Wit en zwart beschilderde gezichten, tooien van veren, speren, schilden, pijl-en-bogen, trommels. Er wordt gezongen, gegild en op de oevers rennen tientallen, eveneens prachtige versierde Asmat mee tot we aanmeren in het dorp Pirien. Tientallen kinderen en vrouwen beginnen te dansen, de mannen maken opzwepende muziek, ik sta erbij, kijk m'n ogen uit en heb het gevoel in een andere wereld terecht gekomen te zijn. We kijken, fotograferen, dansen, genieten en verbazen ons dat dit nog bestaat. Ok, we hebben het gevraagd, maar de dorpelingen doen dit met zoveel enthousiasme in een regio waar amper buitenlanders komen, dat we het gevoel hebben dat dit wel echt is. 
Op een gegeven moment lopen we over de houten planken op palen (de straat), begeleid door tientallen dansenden Asmat mannen en vrouwen naar het volgende dorp. Daar worden we welkom geheten in het gemeenschapshuis, een longhouse dat bijna bezwijkt onder de mensenmassa. Ook hier weer een enorm spektakel. We kijken naar de mannen met hun 'neusbotten' en woest beschilderde gezichten. En dan nemen we afscheid, het hele dorp staat te zwaaien als we verder varen de rivier op. Onderweg stoppen we even om wat te lunchen, de bemanning heeft dat weer perfect geregeld. Er zijn gebakken noedels gemaakt, iemand loopt even de jungle in om bananenbladeren te pakken. Van elk bananenblad worden enkele borden gemaakt en we hebben een heerlijke maaltijd. Een bizar gezicht. Een Dimsum groep, verdeeld over drie boten op een rivier in de jungle, omringd door woeste Asmat krijgers, voorheen koppensnellers, rustig genietend van een lunch op bananenblad.
Dan varen we verder naar dorp Otsjanep een ook hier weer een traditioneel welkom. Het hele dorp is weer uitgelopen, iedereen uigedost en de opzwepende dans en muziek begint weer van voor af aan.
Dan is het welletjes geweest, we moeten nog een eind terugvaren naar het schip voor het donker wordt. Maar ook dit blijkt een heel avontuur te worden. Een prachtige tocht over de river door een tot leven komende jungle. Vogels kwetteren en we proberen ze te spotten, is die grote blauwe daar een kookaboora? En dan varen we de zee op, althans dat denken we, maar het water is zo gezakt dat de zee is drooggevallen op een manier dat we het gevoel hebben in de waddenzee te zijn. Maar het is een betoverend gezicht, de spiegelende lucht, de verre horizon, de glinsterebde waterspiegel, vele vogels op het wad en drie bootjes die zich door en ondiepe watergeul worstelen op weg naar die grote boot, die ergens ver, ver weg op zee ligt. We genieten van de vele vogels: de lokale varianten van plevieren, meeuwen, steltlopers, lepelaars, ralreigers en pelikanen. Maar dan lopen we vast en moeten we de boot uit om te duwen. Het water is slechts 5-10 cm diep, maar we zakken tot ver boven onze knieën in de modder. Een zware klus en we komen maar langzaam vooruit. De zon gaat al bijna onder in de verte, donkere regenwolken doemen op aan de horizon, het begint te onweren en we moeten nog zo'n eind. Afzien, maar ook echt genieten op deze pioniersreis, die hier wel duidelijk laat zien dat dit echt pionieren is. Uiteindelijk bereiken we de open zee, maar we kunnen nog niet varen. Nog steeds te ondiep, nog even verder lopen en dan varen we langzaam in het donker naar een lichtpuntje in de verte. Gelukkig bereiken alle boten veilig het schip, dat woest staat te dansen op de golven. We besluiten unaniem dat dit een fantastisch avontuur was, maar dat we morgen niet nog een dag dit gaan herhalen en geen nacht willen doorbrengen op dit dansende schip en gooien de trossen los, op weg naar het volgende avontuur; de oversteek naar Aru.



Aankomst Agats


Als ik 's ochtends wakker wordt zijn we aangemeerd voor Agats, de hoofdstad van de Asmat regio. Een verzameling eenvoudige houten huizen op stelten gebouwd. Bootjes in alle soorten en maten varen af en aan. Wegen en auto's zijn hier niet, alles gaat over het water. We ontbijten in het ochtendzonnetje en wachten vervolgens tot we toestemming hebben om aan land te gaan. Bij de havenkapitein wordt een surat jalan geregeld, zeg maar een soort permit om door deze regio te reizen. En vervolgens hebben we dus 'permisie', we mogen op pad.
We huren enkele speedbootjes en varen een brede riviergeul in richting Ewer. Dit eenvoudige Asmat dorp beschikt over een heus vliegveld, maar dan wel een uit de Tweede Wereldoorlog, die echter nog steeds gebruikt wordt. Meer dan een lange grasstrook is het niet en verwacht al helemaal geen aankomst en vertrekhal. Een keer per week komt een propellervliegtuigje uit Timika de landing wagen. Er zijn plannen het vliegveld te moderniseren en de bewoners van Ewer worden dan ook allemaal verplaatst naar nieuw gebouwde huisjes ern eindje verderop. 
We lopen over een soort straat van planken door het dorpje, dat bestaat uit een hondertal eenvoudige houten huisjes. Er is nog een traditioneel longhouse en een begraafplaats met prachtige beelden van houtsnijwerk, dat waar de Asmat zo bekend om staan. We kijken net zoveel naar de schuchtere inwoners als zijn naar ons, veel buitenlanders komen hier duidelijk niet.
We stappen weer op de bootjes en varen verder over die rivier die steeds nauwer wordt, totdat het een kleine vaargeul door de jungle is geworden. Uiteindelijk komen we weer op een grote watervlakte en varen naar een ander dorpje. Ook hier zijn we een grote attractie en bijna het hele dorp loopt achter ons aan. Onderweg staat een man prachtig houtsnijwerk te maken, ik zie mooi bewerkte prauwen liggen en een vrouw met een indrukwekkende hoofdtooi gemaakt van de vacht van een couscous.
Ik bezoek het schooltje en keer terug naar de boot. Het hele dorp staart ons na als we terug naar Agats varen.
We keren terug naar de boot, worden heerlijk ontvangen met een koele, frisse vochtige handdoek om ons op te frissen, een terugkerend ritueel, lunchen heerlijk, rusten even uit en realisern ons de luxe van het varen op zo'n comfortabele boot waar je steeds naar terug kan keren. 
Vervolgens gaan we het stadje Agats bezoeken, dat een heel leuk stadje blijkt te staan. Hoewel de hoofdstad van de Asmat, is het toch eerder een groot dorp, maar opvallend levendiger dan het er van de waterkant uit ziet. Het stratenpatroon bestaat helemaal uit houten flonders op palen, om de hoge waterstanden geen kans te geven; een merkwaardig gezicht. Mensen rijden op electrische brommertjes, vermoedelijk omdat brandstof hier enorm duur is. Overal winkeltjes, houten woonhuisjes, een levendige markt waar we onze ogen uitkijken. Ik zie mensen kleine haaien kopen en verkopen, terwijl ergens anders kerstbomen van olastic verkocht worden. Bij de huisjes zien we nog steeds mannen die bomen uithollen en er prauwen van maken, op dezelfde wijze als dat al honderden jaren geleden gebeurde. We bezoeken een longhouse dat nog erg traditioneel en heel lang is. In het huis zien we schilden hangen, speren, pijl-en-bogen en traditionele trommels. 
En natuurlijk bezoeken we het museum, een waanzinnig bizar en mooi museum. Uiteraard is het niet open als wij voor de deur staan, maar dat is nooit het geval, zoveel bezoekers komen hier niet. Maar na wat rondvragen gaat de deur open en staan we in een museum met twee rommelige ruimtes vol adembenemende asmatkunst. Overal staan beelden, bis-palen (een soort rituele totempalen), maar ook indrukwekkende maskers en strooien pakken die tijdens festivals gedragen worden. Niet voor niets wordt het Asmat houtsnijwerk als een van de beste ter wereld gezien en hebben toonaangevende musea in de wereld een collectie Asmat houtsnijkunst in huis. Eenmaal per jaar, van 9-14 oktober, vindt het Asmat kunstfestival plaats. Dan komen kunstverzamelaars en conservatoren en liefhebbers uit de hele wereld (nog steeds maar hooguit enkele tientallen) naar Agats om in te kopen en komen Asnat kunstenaars vanuit de meest afgelegen dorpen naar Agats om hun houtsnijwerk aan de man te brengen. Hoogtepunt is de verkiezing van het mooiste kunstwerk, dat uiteindelijk in dit museum terecht komt. Een hele zaal is dan ook gewijd aan aan alle kunststukken die een prijs hebben gewonnen, een fantastische collectie van decennia kunst. En in een klein hoekje enkele bewerkte schedels, stammend uite en tijd dat koppensnellen hier nog een gewoonte was, een tijd die niet eens zo lang geleden was. 
Ook eten we pas redelijk recent van het bestaan van de Asmat, zo afgelegen lag deze regio. En nog steeds, want het is ook duidelijk al alle starende, maar ook enthousiaste gezichten te zien dat hier nauwelijks buitenlanders komen.
Met het mooie licht van de avondzon keren we terug naar de kade, moe, verhit en verbrand (want het was een erg warme dag), maar bovenal voldaan.

Eerste dag Matahariku

Rond het middaguur in de haven van Timika is het dan zover. De trossen gaan los en de Matahariku gaat varen. We kiezen voor de open zee, want te dicht langs de kust varen lukt niet, het water is te ondiep. Iedereen maakt een beetje kennis met elkaar, een leuke ervaren groep reizigers bijelkaar. We worden voorgesteld door Eric, onze begeleider aan boord, aan de crew. Een leuke 12-koppige bemanning, afkomstig uit verschillende delen van Indonesie, m.n. Flores em Sulawesi. Vervolgens wordt er flink uitgerust, vermoeiende vliegreizen, weinig nachtrust en een jetlag. Gelukkig is de boot een ideale plek om even bij te komen. Onderweg zien we enkele fregatvogels
Eind van de dag een adembenemend mooie zonsondergang over de Aru zee, een panorama van blauwe, oranje en rode tinten kleurt de horizon, terwijl aan de andere kant de volle maan het water doet oplichten.
's Avonds een lekkere maaltijd en dan gaat iedereen op tijd naar bed, voor het eerst slapen in de kajuit. De zee is rustig en ik slaap prima!

vrijdag 22 november 2013

Aangekomen in Timika

Na een nachtvlucht van drieenhalf uur vanuit Denpasar aangekomen in Timika. Verrassend groot en vol toestel van Garuda. Nu liggen we op een brede rivier in de jungle te wachten. Bij te komen op de Matahariku, een traditionele houten pinisi (Indonesisch zeilschip). Nog wachten op enkele groepsleden die wat later aankomen en dan gaan de trossen los. Het avontuur begint!

zaterdag 16 november 2013

Wallace lijn

Ik sta hier op het Balinese strand te kijken naar wat feitelijk de Wallace lijn is, de scheiding tussen de Maleise flora en fauna en de Melanesische. De scheiding hier ligt precies tussen Bali en Lombok, waar een diepe zeegeul ligt.

Voorbereiding in Bali

Gistermiddag na lange vlucht via Abu Dhabi en Jakarta aangekomen op Bali. Vandaag even een dag voor de laatste voorbereidingen en dan vannacht naar Timika vliegen op West -Papua, waar we morgenvroeg dan aan boord gaan van de Matahariku, voor onze bootexpeditie van West Papau naar de Molukken. Eindelijk na ruim een jaar voorbereiden! Vanochtend nog met Klaas, de eigenaar van de boot, de puntjes op de i gezet. Hij komt net terug van een tocht langs de Kei eilanden, Aru en Agats, dus gelukkig nog veel nuttige tips waar wij van kunnen profiteren.
Nu ff een middagje luieren op het strand!

zondag 10 november 2013

Paradijsvogels film

Mooi filmpje over de verschillende soorten paradijsvogels
http://www.youtube.com/v/UYbn9R11Rrs?version=3&autohide=1&autoplay=1&showinfo=1&attribution_tag=kRUKKY_xPa2sK8obMhBB6w&autohide=1&feature=share

donderdag 31 oktober 2013

Unieke bootexpeditie 2014 naar de Molukken, Raja Ampat en de Vogelkop

Terwijl de bootreis van 2013 nog moet vertrekken, zijn we ondertussen druk bezig met de voorbereidingen van de reis van 2014. Ook dit belooft een prachtige reis te worden. We reizen dan van Ambon naar de specerijeneilanden en weer omhoog via Raja Ampat naar de Vogelkop, de Cenderawasih Bay en Biak. De echte liefhebber weet dan genoeg; een unieke reis door een van de mooiste, maar moeilijkst te bereizen gebieden van Indonesie. Gelukkig hebben we een comfortabele boot om dit prachtige gebied te verkennen.
De reis is inmiddels gepubliceerd op onze website. Meer informatie kun je hier vinden.


woensdag 30 oktober 2013

Tussen de Lijnen

Net het boek 'Reizen tussen de lijnen' van Alexander Reeuwijk gelezen als voorbereiding op de West- Papua en Molukken Expeditie die over ruim twee weken vertrekt. Mooi boek, waarbij de auteur in de voetsporen van de beroemde Britse ontdekkingsreiziger, antropoloog, bioloog en geograaf Alfred Russel Wallace reist. Iets wat wij ook gedeeltelijk gaan doen met deze reis per comfortabele Indonesische boot. In het boek o.a. een beschrijving van het eiland Aru waar we ook zullen komen. Het eiland Aru is een van de meest onbekende eilanden van Indonesië, een eiland ook waar Wallace geruime tijd verbleef en onder meer veel paradijsvogels wist te spotten. Uiteraard gaan wij ook proberen het eiland te verkennen om op zoek te gaan naar de Grote Paradijsvogel.

maandag 21 oktober 2013

Voorbereiden West-Papua en Molukken Expeditie

Nog een kleine maand en dat is het zover. Dan vertrekt de eerste reis met onze comfortabele boot de Matahariku naar West- Papua en de Molukken. We treden met deze reis in de voetsporen van de beroemde Britse ontdekkingsreiziger, antropoloog, bioloog en geograaf Alfred Russel Wallace. We maken per comfortabele boot een prachtige tocht die ons van de Asmat stam in West-Papua naar de Molukken brengt. Onderweg bezoeken we de Aru- en Kei eilanden, de specerij-eilanden en we eindigen in de baai van Ambon.
Momenteel druk aan het inlezen en gezien dat er net een mooi boek verschenen is van Alexander Reeuwijk, Reizen tussen de Lijnen, waarbij de auteur in de voetsporen van Wallace treedt. Een prachtige voorbereiding op deze reis dus.

Ondertussen ook al druk met de plannen voor een reis met de Matahariku in 2014, een tocht die van de Molukken via Raja Ampat en de Vogelkop naar Biak zal gaan.