's Ochtendsvroeg wakker in de verwachtng al weer voor de kust te liggen, maar dat valt tegen. Zijn later vertrokken i.v.m. motorpech. Gelukkig zijn er deskundige technische vaklui aan boord en is alles 's nachts nog gerepareerd. Nog anderhalf uur varen en dan liggen we voor anker. Helaas is het guur weer, regen, harde wind en sterke golfslag. We liggen nog een eind uit de kust, aangezien het erg ondiep is hier. Een van de redenen waarom de Asmat regio zon onbereikbaar en eeuwenlang zo onbekend is gebleven. Vanaf het land erg moeilijk bereikbaar, een ondoordringbaar gebied van slingerende riviertjes, kreken, geulen, moerassen en jungle. De zee brengt getijde verschillen van wel 5 meter, zo sterk dat dit 100 kilometer landinwaarts nog merkbaar is. Asmat huizen zijn dan ook altijd op palen gebouwd.
Ons schip vaart op een diepte van slechts 4 meter en dat wordt bij eb zelfs 2 meter. Erik en ik wagen het erop en stappen over op de kleine boot, trotseren de sterke golfslag en varen naar de kust om de mogelijkheden te ontdekken om Asmat dorpjes te bezoeken. We varen de Bets rivier op en stoppen bij de eerste hutjes. Hier worden we luid welkom geheten door enkele Asmat, ze komen aan boord en we varen naar het eerste dorp. De regen valt met bakken uit de lucht, de jungle omsluit ons steeds meer, maar het is een fantastische beleving. Ik voel me een ware avonturier zo, op dit kleine bootje in een afgelegen gebied, omringd door ondoordringbare jungle, Asmat mannen, af en toe kleine prauwen op de rivier, het gekwetter van vogels en de belofte van veel moois wat ons te wachten staat. De kleine prauwen zijn overigens prachtig, uitgeholde boomstammen, soms prachtig bewerkt met reusachtige beelden aan de voorkant. We stappen uit bij het eerste dorp, waar iedereen is uitgelopen en staat ye zingen, dansen en gillen. Het is duideljk dat het feit dat hier opeens een paar buitenlanders komen tot grote opwindng zorgt. We worden hartelijk welkom geheten en we praten wat met het dorpshoofd. We vragen of we wat gemotoriseerde boten kunnen huren en of er voor een traditionele welkomsceremonie kan worden gezorgd. Uiteraard kan dat. Het dorp gaat zich klaarmaken, wij varen terug naar de eerste hutjes en wachten daar, samen met uiterst vriendelijke Asmat. Ondertussen vaart onze boot terug met twee andere boten, om de groep te halen. De zee is iets rustiger geworden, maar het blijft helaas hard regenen. We proberen wat met de Asmat te communiceren, ze laten zien hoe ze sigaretten rollen van jonge palmbladeren, tonen een muts gemaakt van de huid van een couscous en de pijl-en-boog wordt gedemonstreerd. Op de hoeken van de boog zit als versiering de teen van een kasuaris vogel, een grote struisvogel-achtig beest dat hier door de jungle struint. Ik vraag ook of hier cenderawasih, oftewel paradijsvogels voorkomen, waarop instemmend wordt geknikt. Ze kunnen alleen helaas niet zeggen waar, 'gewoon een eind de junge inlopen'.
Na twee uur wachten komt de groep en we varen met drie boten de rivier op. Gelukkig is het droog geworden. En dan begint het, opeens worden we opgewacht door enkele prauwen met woest uigedoste mannen. Wit en zwart beschilderde gezichten, tooien van veren, speren, schilden, pijl-en-bogen, trommels. Er wordt gezongen, gegild en op de oevers rennen tientallen, eveneens prachtige versierde Asmat mee tot we aanmeren in het dorp Pirien. Tientallen kinderen en vrouwen beginnen te dansen, de mannen maken opzwepende muziek, ik sta erbij, kijk m'n ogen uit en heb het gevoel in een andere wereld terecht gekomen te zijn. We kijken, fotograferen, dansen, genieten en verbazen ons dat dit nog bestaat. Ok, we hebben het gevraagd, maar de dorpelingen doen dit met zoveel enthousiasme in een regio waar amper buitenlanders komen, dat we het gevoel hebben dat dit wel echt is.
Op een gegeven moment lopen we over de houten planken op palen (de straat), begeleid door tientallen dansenden Asmat mannen en vrouwen naar het volgende dorp. Daar worden we welkom geheten in het gemeenschapshuis, een longhouse dat bijna bezwijkt onder de mensenmassa. Ook hier weer een enorm spektakel. We kijken naar de mannen met hun 'neusbotten' en woest beschilderde gezichten. En dan nemen we afscheid, het hele dorp staat te zwaaien als we verder varen de rivier op. Onderweg stoppen we even om wat te lunchen, de bemanning heeft dat weer perfect geregeld. Er zijn gebakken noedels gemaakt, iemand loopt even de jungle in om bananenbladeren te pakken. Van elk bananenblad worden enkele borden gemaakt en we hebben een heerlijke maaltijd. Een bizar gezicht. Een Dimsum groep, verdeeld over drie boten op een rivier in de jungle, omringd door woeste Asmat krijgers, voorheen koppensnellers, rustig genietend van een lunch op bananenblad.
Dan varen we verder naar dorp Otsjanep een ook hier weer een traditioneel welkom. Het hele dorp is weer uitgelopen, iedereen uigedost en de opzwepende dans en muziek begint weer van voor af aan.
Dan is het welletjes geweest, we moeten nog een eind terugvaren naar het schip voor het donker wordt. Maar ook dit blijkt een heel avontuur te worden. Een prachtige tocht over de river door een tot leven komende jungle. Vogels kwetteren en we proberen ze te spotten, is die grote blauwe daar een kookaboora? En dan varen we de zee op, althans dat denken we, maar het water is zo gezakt dat de zee is drooggevallen op een manier dat we het gevoel hebben in de waddenzee te zijn. Maar het is een betoverend gezicht, de spiegelende lucht, de verre horizon, de glinsterebde waterspiegel, vele vogels op het wad en drie bootjes die zich door en ondiepe watergeul worstelen op weg naar die grote boot, die ergens ver, ver weg op zee ligt. We genieten van de vele vogels: de lokale varianten van plevieren, meeuwen, steltlopers, lepelaars, ralreigers en pelikanen. Maar dan lopen we vast en moeten we de boot uit om te duwen. Het water is slechts 5-10 cm diep, maar we zakken tot ver boven onze knieën in de modder. Een zware klus en we komen maar langzaam vooruit. De zon gaat al bijna onder in de verte, donkere regenwolken doemen op aan de horizon, het begint te onweren en we moeten nog zo'n eind. Afzien, maar ook echt genieten op deze pioniersreis, die hier wel duidelijk laat zien dat dit echt pionieren is. Uiteindelijk bereiken we de open zee, maar we kunnen nog niet varen. Nog steeds te ondiep, nog even verder lopen en dan varen we langzaam in het donker naar een lichtpuntje in de verte. Gelukkig bereiken alle boten veilig het schip, dat woest staat te dansen op de golven. We besluiten unaniem dat dit een fantastisch avontuur was, maar dat we morgen niet nog een dag dit gaan herhalen en geen nacht willen doorbrengen op dit dansende schip en gooien de trossen los, op weg naar het volgende avontuur; de oversteek naar Aru.